Helemaal zeker weet ik het niet, maar volgens mij is het antwoord ‘nee’. Waarom deze titel hier staat, kan ik ook niet helemaal verklaren. Ik wilde eigenlijk ‘Ben ik een hardloopverslaafde?’ typen maar toen kwam dit automatisch uit mijn vingers. En dus laat ik het maar staan.
De laatste tijd gedraag ik me vreemd. Loop ik door de supermarkt – langs de bananen – dan denk ik aan hardlopen. Als ik moet kiezen wat er ‘s avonds gegeten wordt, dan vraag ik me eerst af of en hoe ver ik de volgende dag ga hardlopen, voordat ik een keuze kan maken. Fiets ik door een nieuwe wijk in Utrecht, heb ik over de looks geen mening maar maken mijn hersens direct een plan hoe ik ze het beste ik voor ESS Utrecht kan lopen. Als ik ergens aan het wandelen of fietsen ben, denk ik meteen hoe tof het zou zijn om daar een rondje te rennen. Komt er een hardloper voorbij, dan begint het te kriebelen en wil ik ook. Vervolgens groet ik de loper – ook al ben ik ‘in burger’. De was bestaat voornamelijk uit sportkleding en regelmatig heb ik mijn loopkloffie al onder mijn kleren aan terwijl ik in een meeting zit. Staat er een weekendje weg op de planning? Dan ken ik alle hardlooproutes al voordat we aangekomen zijn. En vaker nog wordt het weekendje gepland omdat er een toffe hardlooproute in de buurt is. Toen ik mijn pols brak, dacht ik direct aan hoelang ik niet zou kunnen lopen. Dat ik mezelf nu nog steeds niet uit bed kan duwen als ik ‘s ochtends wakker wordt, maakt me minder uit. Eigenlijk was de angst voor gips ook de reden dat ik niet naar de dokter of het ziekenhuis wilde gaan. Dus heb ik dat een dag uitgesteld, hopend dat de pijn vast vanzelf weg zou gaan. In het ziekenhuis vroeg ik meteen of ik met het gips mocht hardlopen en omdat ik daar een negatief antwoord op kreeg, bestelde ik als troost nieuwe loopschoenen.
Mijn VO2max bepaalt nog net niet mijn humeur, al kijk ik er wel veel te vaak naar. En ik weet de gemiddelde kilometertijden van mijn Stravamaten uit mijn hoofd – treurig genoeg is dat ook vaak het eerste waar ik aan denk wanneer ik iemand weer zie. Niet alleen mijn week wordt om de loopjes heen gepland, maar ook de dagindeling moet eraan geloven. Met betrekking tot eten is dat vanzelfsprekend. Maar wellicht iets vreemder is de invloed van mijn hekel aan afdrogen. Meer dan één keer douchen op een dag is dus geen optie – uiteraard is dat ook goed tegen waterverspilling. En dat vraagt om een goede planning, een skill die ik nog steeds niet bezit. Afstanden bereken ik tegenwoordig in hardlooptijd. En kan een loopevenement niet doorgaan? Dan teken ik ‘m toch zelf even met stoepkrijt uit. Laatst werd mij gevraagd hoeveel hardloopschoenen ik eigenlijk heb. Met schaamrood op mijn kaken vertelde ik dat ik momenteel drie paar schoenen afwissel. Dat ik ook nog een paar voor de Afrikaanse, rode gravelpaden heb gereserveerd en twee paar trailrunschoenen (mijn oude tel ik voor het gemak even niet mee) in de kast heb staan, was ik even vergeten.
Ik leeg mijn hoofd terwijl ik loop en om te relaxen lees ik over lopen. Ik loop om te kunnen eten (anders moet ik grotere kleding kopen en ook aan winkelen heb ik een hekel) en ik eet om te kunnen lopen (anders kom ik niet vooruit). Nog voordat ik mijn laatste kilometer gelopen heb, is mijn hoofd al bij de volgende training. Anderhalf jaar geleden was ik verslaafd aan Google, maar nu ben ik verslaafd aan hardlopen. Een gezonde verslaving, zou je denken. Maar een beetje treurig is het wel.

Het gaat zelfs verder dan de bovenstaande opsomming. Een paar maanden geleden klaagde ik nog dat de coronatest de meest verschrikkelijke test was die ik in mijn leven had gedaan. Overdrijven is ook een vak maar echt tof vond ik ‘m niet. Nu zal ik over een paar weken vrijwillig twee testen laten doen om mee te mogen doen aan een 10KM aan de andere kant van het land.
Tijden veranderen, misschien ben ik wel een banaan.