Tijd om het te erkennen: het leven is voorbij. Vierendertig jaar. Tenminste, dat denk ik. Je eigen leeftijd onthouden blijft toch altijd iets lastigs.
Waarom al deze drama? Dat komt door dit artikel – lees het niet! Het begon vrij aardig: op je zevende ben je het beste in staat om een tweede taal te leren. Of ik mijn tweede taal op mijn zevende leerde, dat weet ik niet. Maar die tweede taal, die spreek ik. Leuk begin, maar het gaat snel bergafwaarts. Het beste kon ik dingen verwerken op mijn 18e en onbekende namen onthield ik het beste op mijn 22e. Dat was tevens de leeftijd waarop ik het aantrekkelijkst was voor mannen. Overigens staat er niet vermeld of ik toen ook het aantrekkelijkst was voor vrouwen. Het maakt ook niet uit, die tijd is voorbij.
Op mijn 23e was ik het meest tevreden met mijn leven. Dat kan ik me niet helemaal voorstellen omdat ik toen elke nacht wakker werd geschreeuwd door feestbeesten die vanuit het centrum van Breda op weg naar huis waren. Of door het geluid van luchtbuksen die straatbewoners neerschoten en door de politie die daar vervolgens op af kwam. Of door een huisgenoot die midden in de nacht de wasmachine aan had gezet omdat hij zijn beddengoed had ondergespuugd. Of doordat er ineens een dronken, onbekende man in een slaapzak op mijn bank lag te tukken. Ik woonde op een verdieping die ik met twee anderen vrouwen en een stinkende vuilniszak deelde. Geweldige tijd, maar was ik toen echt het meest tevreden met mijn leven?
Op mijn 25e was ik het sterkst en op mijn 26e was het de beste tijd voor de walgelijke uitdrukking ‘huisje, boompje, beestje’. Hoewel ik me natuurlijk afzet tegen die uitdrukking, is dat wel de enige die ik volgens het boekje heb gedaan! Tenminste, als fruitvliegjes als ‘beestje’ tellen want Tito was toen nog niet in beeld. Maar dan de meest dramatische onthulling: marathonlopers pieken als ze 28 zijn. En jawel, ik ben een marathonloper. Gelukkig betekent dit niet dat marathonlopers op hun 28e pieken in het leven, maar het geldt specifiek voor de loopprestaties. Mooi is dat! Ik heb nog steeds die drang om ooit 42.195 meter binnen vier uur te lopen maar dat kan ik dus wel vergeten.
Gelukkig staat niet altijd vermeld of het na deze leeftijd bergafwaarts gaat, of dat je in je hoogtepunt blijft hangen. Als rasechte optimist ga ik natuurlijk van dat laatste uit. En er zijn een aantal dingen die me nog te wachten staan. Zo heb ik rond mijn veertigste een grote kans om een nieuwe ontdekking te doen én daarvoor de Nobelprijs te winnen. Dat is overigens ook het moment dat mijn salaris zal pieken, al staat er niet of die twee verband met elkaar hebben. Mocht dat trouwens niet gebeuren dan is het geen ramp, want mijn rekenkundige vaardigheden pieken pas als ik vijftig word. Tot die tijd kun je me dus vanalles wijsmaken. En als ik eind zestig ben, dan schrijf ik deze blog misschien opnieuw. Rond die leeftijd is mijn woordenschat namelijk het grootst.
Hoogtepunt of niet, vanochtend introduceerde ik een nieuwe traditie op mijn verjaardag: het lopen van mijn nieuwe leeftijd in kilometers. Uiteraard zonder het negeren van mijn trouwe verjaardagstraditie: appeltaart als ontbijt. De combinatie, daar moet ik nog even aan werken. En hoewel ik geen 28 meer ben, vind ik dat ik daar voor vandaag prima mee weg kan komen.