Wat een onzin. Tourkoorts! Maar ik ben bang dat ik er echt last van heb. En de mensen om mij heen ook. Ik weet niet of ze het zelf te pakken hebben, maar dat ze last hebben van mijn tourkoorts is een feit.
Het begon met de toerversie van de Tour de France. Enthousiaste fietsers kregen de kans om een gedeelte van de tweede touretappe te rijden. Van uitgezakte mannen met buiken die bidons in de schaduw zetten, tot aan fitte bazen op fancy fietsen. En twee blonde grietjes, met een gigantische lach die de hele dag niet meer verdween. Heel Utrecht liep uit om naar de toerversie te kijken. Overal zaten mensen in plastic campingstoelen aan de kant te brullen, inclusief spandoeken en megafoons. Zo ook na welgeteld zeven kilometer, op de Waterlinieweg: ‘Kom op. Je kunt het!’ Ja, natuurlijk kunnen we het. Ploegmaat Eefje en ik zaten nog geen tien minuten op de fiets! Maar het enthousiasme was goed bedoeld. Deze mensen hadden tourkoorts, niets aan te doen. En wellicht dacht een enkeling dat de echte koers al begonnen was.
Een week later waren al mijn huidige helden in Utrecht. Mijn stad. Dat was natuurlijk geen verrassing want al maanden werd de stad verbouwd zodat we – ja, we.. de tourkoorts versterkt het groepsgevoel – op tijd klaar zouden zijn voor de Tour de France. De tijd van mijn leven. Dries zong het al even geleden, maar dit jaar werd ook ik getroffen. Mijn weerstand was te laag. Ik kreeg tourkoorts.
Vol trots stond ik in mijn gele shirt, met mijn gele fietsbril de renners op te wachten. Een voor een raasden ze voorbij. Met een startlijst bij de hand riep ik wie de volgende was. Een renner missen was geen optie. De Nederlanders waren makkelijk te herkennen aan een golf van gejuich die op een paar KM afstand al te horen was. Fantastisch! En het allermooiste was dat de renners ook de volgende dag in Utrecht zouden shinen. Bij de Jaarbeurs, op de singels, langs mijn bakker, onder de Dom. Mijn stad!
Gillend word ik midden in de nacht wakker. Ik grijp naar mijn arm. Valpartijen! Het lijkt dit jaar immers een trend te zijn om je sleutelbeen te breken. Alles zit er nog aan. Ik ben niet gevallen. En ook geen echte renner. Het zal de Tourkoorts wel zijn.
Froome heeft gewonnen. Ik riep lange tijd dat de beste man dit jaar overrated was en dat Quintana voor de eerste plek zou gaan. Daarom kocht ik hem niet eens voor de tourpoule – waar ik aan deelnam met enkel mannen en dankzij mijn domme beslissing schitter op de laatste plaats. Jazeker, ik had het mis. Maar het mocht de pret niet drukken. Op mijn werk volgde ik het einde van alle etappes via de radio. En de rustdagen waren voor mij alles behalve rustig.
Drie helden zijn sowieso blijvend na deze tour.
- Quintana. De mini-Colombiaan. Mijn favoriet vanaf het begin. Geen zeges, wel een baas! Stuiterend over de kasseien. Beter dan iedereen had verwacht. Hij komt pas net kijken, zijn tijd komt nog wel.
- Sagan. De eeuwige tweede. Zo ook in mijn top drie. Maar wat een baas! Met een grijns kijk ik naar de beelden op tv. Wat een vrolijke rakker! Altijd even een grapje maken. Ook wanneer hij zojuist weer een etappezege heeft gemist.
- Ten Dam. Arm uit de kom. In de ambulance. Arm terugploppen. De organisatie bericht dat de beste man is uitgevallen, net als Dumoulin. Laurens denkt daar echter anders over, rent de ambulance uit en springt weer op de fiets. Plankgas!
Het zit er echt op. Officieel gezien dan. Parijs is afgetikt, de truien zijn verdeeld. Maar zojuist las ik in het vliegtuig – met enige vertraging (niet het vliegtuig) – het tweede Pedala-nummer. Het gele nummer! En het enthousiasme begon weer van voor af aan.
Ik ben bang dat mijn tourkoorts blijvend is. Op zijn minst tot aan de winter. Dan kan deze weer vertrouwd afgelost worden door een verkoudheid die minstens vier maanden duurt. Net zolang totdat de Giro in Apeldoorn start. En de tour vervolgens weer op de stoep staat.