Hallo. Ik ben Jolanda, 28 jaar en ik ben fan van Acda en de Munnik. Het heeft even geduurd, maar nu durf ik ervoor uit te komen. En ik heb ze live gezien! Net op het nippertje, want inmiddels zijn ze er zo’n 24 uur mee gestopt. Zoals ze zelf al aangaven: “Wanneer je covers begint te spelen, is het tijd om te stoppen.” En dat deden ze. Overigens kwam dit niet geheel als verrassing want ik wist dat dit de een-na-laatste show van hun afscheidstournee.

De show werd aangekondigd met de woorden: “Dit is een ode aan Neil Young met heel veel gejatte akkoorden.” En dat klopte. Ze vergaten er alleen bij te vermelden dat de show ook briljant in elkaar zat; mooie teksten, muzikaal ontzettend sterk, een fantastische dynamiek tussen de bandleden en vol flauwe grapjes, veelal gemaakt door Thomas Acda.
De eerste keer dat ik Acda en de Munnik kwalificeerden als echte helden, was tijdens mijn brugklaskamp in 1998. We sliepen in een blokhut, versierden shirts met neonkleuren voor het blacklightfeest en zongen uit volle borst mee met ‘Niet of nooit geweest’. Het regende, geen zonnestralen. Veel weet ik er niet meer van, maar wanneer ik ‘Niet of nooit geweest’ hoor dan denk ik aan mijn versierde shirt.
In 2004 stond ik tussen een miljoen andere Nederlanders op het Museumplein. Het was Koninginnedag. En Acda en de Munnik stonden op het programma. Ik weet nog goed dat mijn vriendengroep Milk Inc. 1, Milk Inc. 2 en Milk Inc. 3 wilde zien, maar ik kwam stiekem voor mijn helden. Hier durfde ik overigens toendertijd nog niet voor uit te komen. Toen ze eindelijk het podium betraden, kwam de regen met bakken uit de lucht. “Het regent zonnestralen”, werd er gezongen. Maar het regende slechts regen en dus wilde iedereen naar huis. Twee minuten Acda en de Munnik, daar moest ik het mee doen.

Sinds 1998 gaan Thomas Acda en Paul de Munnik overal met me mee naartoe. Ook toen ik in het buitenland woonde; op een minidisk op Cuba, op een cd in Madrid en op een laptop in Guatemala. De mannen waren er altijd bij. Gek genoeg ga je dit soort muziek luisteren wanneer je een langere tijd in het buitenland zit.
Nooit zag ik ze langer dan twee minuten live. Maar nu stonden ze daar: een paar kleine stipjes op het podium van een ontzettend mooie zaal. Het was een bijzondere avond. En dat kwam niet alleen door Acda en de Munnik. Het was mijn primeur in Carré en in de zaal was er vanalles te beleven. Een blindengeleidehond die zich net iets te enthousiast begon te krabben tijdens een van de rustige nummers. Met als gevolg dat ‘Lopen tot de zon komt’ net even een ander ritme kreeg. Dat was overigens met wel meer nummers het geval, maar werd veroorzaakt door het publiek dat een groot talent voor uit de maat klappen had. Is het toeval dat iedereen die geen talent heeft voor klappen, het ontzettend leuk vindt om te klappen en vervolgens elke gelegenheid aangrijpt om dat te uiten? En dan zijn er nog de huisvrouwen die uit de maat dansen. Het liefst vooraan op de gallerij, met de vingers in de lucht alsof ze een onzichtbare ballon kapotprikken. Het is een vrolijk dans, die in dit geval gedaan werd terwijl Acda en de Munnik vol overgave zongen: “En Herman mag voorop. Heeft het als enige niet koud. Want hij gaat strak gekleed. In een kist van gevoerd vurenhout.” Frappante timing.
Meer dan de helft van mijn leven ben ik al fan van deze mannen. En niet zonder reden. Thomas Acda merkte terecht – en geheel zonder enige vorm van arrogantie – op dat zij meer hits niet dan wel konden spelen tijdens deze show. En ook dat klopte. De intro van ‘Out in the weekend’ van Neil Young werd ingezet. Ze speelden de cover fantastisch, maar ze tekenden het doodvonnis van Acda en de Munnik hier tegelijkertijd mee. Wanneer je covers begint te spelen, kun je immers beter stoppen.
De originele video is te vinden op: https://www.youtube.com/watch?v=pOm4F5SwMmo